‘Helemaal immuun voor al het leed word je nooit’
Twee jaar geleden besloot ze samen met haar man op het achterland te gaan wonen. In Junne. En daar heeft ze nog geen seconde spijt van gehad. In de boerenkeuken van haar boerderij zit de bijna 64-jarige Huibertien Oosterlee. Sinds kort gepensioneerd huisarts. Standplaats Dedemsvaart. Ze straalt en wijst naar buiten. ‘Het is hier zo heerlijk stil. Soms zie ik reeën in de tuin. Echt fijn’, verzucht ze.
25 jaar heeft ze erop zitten als huisarts in Dedemsvaart. Ze vierde haar jubileum en afscheid ineen. Haar collega’s spaarden kosten nog moeite om haar nog een laatste keer flink in het zonnetje te zetten. Als dank. Voor wat ze voor de Dedemsvaartse gemeenschap heeft betekend. ‘Het was prachtig’, vertelt Huibertien. ‘Ik werd opgehaald met de huifkar. Ik kreeg een mand met lekkers mee en collega’s wisselden elkaar af, zodat ik toch nog iedereen even kon spreken. Er zat een kacheltje in, dus het was heel behaaglijk. Zo maakten we samen een tocht door het dorp. Ontzettend leuk! ’s Middags kwamen ook Evert Jan en de kinderen en eenmaal thuis kregen we eten bezorgd van De Zon. Heel bijzonder allemaal en een prachtig alternatief. In de laatste weken kreeg ik lieve kaartjes, bloemen en kadootjes van patiënten. Zo lief en ook heel erg goed voor mijn ego’, lacht ze. ‘
‘Natuurlijk komt dat allemaal best goed’
Op de vraag of haar patiënten het er moeilijk mee hadden dat ze afscheid nam, knikt ze. ‘Natuurlijk is dat voor veel patiënten wel even een dingetje. Maar ik ben daar ook heel nuchter in. Want natuurlijk komt dat allemaal best goed. Leuke jonge deskundige dokters hebben mijn taak overgenomen. En dan is het op een gegeven moment ook gewoon uit het oog, uit het hart.’
Desondanks realiseert ze zich dat ze iets achterlaat. ‘Veel mensen kende ik toch echt al 25 jaar. Hele gezinnen waarvan ik ook de kinderen weer in de praktijk kreeg en zag opgroeien. Dat schept een band. Zeker als er heftige gebeurtenissen waren. Dat lees ik ook terug in de kaartjes die ik heb ontvangen. Ontroerend.’
‘Helemaal immuun word je nooit’
Aan die keerzijde van het huisartsenberoep heeft ze nooit helemaal kunnen wennen . ‘De ontreddering en de ontwrichting als iemand uit het leven wordt gerukt, dat heb ik altijd moeilijk gevonden. De dood van een kind grijpt me nog steeds het meeste aan. Ik heb daar echt wel mee moeten leren omgaan. Leren loslaten. In het begin nam ik alles mee naar huis. Ook als ik iets niet goed had gedaan. Maar na verloop van tijd leer je daar wat meer afstand van te nemen. Helemaal immuun voor al het leed word je nooit.’
‘Twee keer kwam er een patiënt aan de deur’
Tot twee jaar geleden woonde ze in een van de mooie herenhuizen aan de Moerheimstraat. ‘Een prachtplek. Toen ik hier 25 jaar geleden kwam als waarnemend arts, belde de toenmalige huisarts Harm Knol dat er een huis te koop kwam. We hoefden er niet lang over na te denken. Dicht bij het dorp en bij het werk. Een luxe, alhoewel het dan wel lastiger is om werk en privé gescheiden te houden. Je gaat veel sneller nog even kijken hoe het met iemand gaat. Wat natuurlijk ook erg op prijs werd gesteld. Patiënten lieten mij over het algemeen gewoon met rust. Ik heb in al die jaren maar een keer of vier meegemaakt dat mensen mij in de supermarkt aanhielden en begonnen over hun klachten. Ik heb ze toen netjes doorverwezen naar het spreekuur. Twee keer kwam er een patiënt aan de deur. Die heeft mijn man te woord gestaan.’
‘Het leed dat je daar ziet, verandert je’
Voordat ze in Dedemsvaart als huisarts aan de slag ging, was ze een aantal jaren tropenarts in Zimbabwe. ‘Niet te vergelijken’, zegt ze. ‘Het was in de tijd dat de aidsepidemie in opkomst was. Dan maak je hele schrijnende situaties mee. Het leed dat je daar ziet, draag je voor altijd met je mee. Het verandert je. Maar je gaat het ook idealiseren. Achteraf. We hebben er namelijk ook hele mooie tijden gehad en vriendschappen gesloten voor het leven. Elke vier jaar gaan we terug. De laatste keer is nu zes jaar geleden, als gevolg van corona. Ik vraag me soms wel eens af wat we er eigenlijk te zoeken hebben, maar het blijft toch een beetje ons tweede thuis.’
‘Toen ik eenmaal huisarts was in de Latyruspraktijk in Dedemsvaart, heb ik door alles wat ik daar heb gezien en meegemaakt wel eens gedacht: ‘waar lopen mensen toch over te zeuren’. Maar die knop heb ik snel omgezet. Ieder ervaart zijn eigen pijn en zijn eigen leed. En dan valt het in deze omgeving nog mee hoor. Want Dedemsvaart heeft echt geen moeilijke populatie. Integendeel!’
‘Wij zien de hele mens’
Hoewel er in de loop der jaren veel veranderde in de huisartsenpraktijk, is Huibertien er trots op hoe alles altijd goed georganiseerd is in de HAGRO. ‘Dat was al zo toen ik kwam en dat is nog zo. In coronatijd hebben we ook alles zonder al te veel gedoe kunnen organiseren. Heel waardevol. We hebben veel expertise in huis, juist dankzij die onderlinge samenwerking. Dat is een groot goed. Doordat er nu vakkennis is op veel verschillende deelgebieden, en de zorg veel complexer is geworden, weet je als dokter lang niet overal meer alles van. Bovendien komen patiënten steeds vaker met psychosociale problemen. Gelukkig is er meer personeel gekomen dat zorg levert op specifieke gebieden. Een aantal huisartsen heeft zich ook op een deelgebied gespecialiseerd, ik op dat van Uro-gynaecologie. Maar de kracht van een huisarts is en blijft dat je generalist bent. Wij zien de hele mens.’
‘Een luisterend oor is vaak al genoeg’
Het is volgens Huibertien meteen dat wat het vak zo bijzonder maakt. ‘Je komt heel dichtbij wat mensen raakt. Mensen nemen je in vertrouwen, komen voor geruststelling. En dan is een luisterend oor vaak al genoeg. Een gesprek is namelijk minstens zo belangrijk. Soms reageer ik gewoon vanuit mijn boerenverstand. Als mensen mij dan toch bedanken voor het fijne gesprek, dan heb ik toch iets kunnen betekenen.’
‘Ik wil meer tijd met mijn familie doorbrengen’
Hoewel ze ervoor open staat om bij tijd en wijle te blijven waarnemen, heeft ze op daar op dit moment nog niet veel behoefte aan. ‘Mede doordat ik ziek ben geweest heb ik nu echt nog wel een paar maanden nodig om tot mezelf te komen. Even alles laten bezinken. Daarna zie ik wel verder. Op een boerderij is altijd wat te doen en ik ben graag buiten. Ik ga me richten op mijn moestuin en mijn bloementuin, heerlijk! En ik wil meer tijd met mijn familie doorbrengen. Met mijn vader van 94, maar ook met de kinderen en ons kleinkind. De tweede is op komst, dus daar kijken we enorm naar uit.’
Kijk voor meer verhalen op werken, wonen en doen INDedemsvaart.